Dit is 'n lys van die 1001 - 1100 navrae in die Dutch - English woordeboek.
Dit word maandeliks bygewerk.
1001: aanvraag
1002: anders
1003: functie
1004: besteden
1005: overstappen
1006: volmacht
1007: paardenlul
1008: heftig
1009: verschijnen
1010: willen
1011: ambique
1012: tegenwoordig
1013: noemen
1014: mogelijkheid
1015: stichting
1016: geachte
1017: onderhandse aanbesteding
1018: geleden
1019: wegen
1021: hupsakee
1022: nauwkeurig
1023: roepen
1024: benieuwd
1025: met vriendelijke groet
1026: stijgen
1027: onderneming
1028: soort
1030: algemeen
1031: ten laatste
1032: leveren
1033: zaak
1034: vooraf
1035: huis
1036: van hot naar her
1037: oplossen
1038: volle melk
1039: schadevergoeding
1040: opslaan
1041: doorzettingsvermogen
1042: een beroep doen op
1043: ernstig
1044: gevolgen
1045: abonnement
1046: zesde ziekte
1047: meteen
1048: bak
1049: overlijden
1050: die
1051: helemaal
1052: leven
1054: los
1055: vallen
1056: trakteren
1057: verzorgen
1058: reclame
1059: verpakking
1060: volhouden
1061: aanbevelen
1062: geluid
1063: onderbouwen
1065: waaronder
1066: ontvangst
1067: sperziebonen
1068: ruimte
1069: staafmixer
1070: voorbehoud
1071: drempel
1072: grandioze
1073: met goed gevolg
1074: staalname
1075: reisstekker
1076: wijzen
1077: kennismaking
1078: verhogen
1079: pappen en nathouden
1080: draaitol
1081: beffen
1082: klacht
1083: afhalen
1084: voorbereiden
1085: goed van pas komen
1086: skeer
1087: sterk
1088: chartaal geld
1089: opslag
1091: fotografisch geheugen
1092: behoorlijk
1093: ontdekken
1095: inhoudelijk
1097: beschikking
1098: uitzondering
1099: zodra
1100: schrijf